Bij trombose raakt een bloedvat verstopt door een bloedstolsel.

​

Als deze bloedstolsel in een ader zit, dan heet het een veneuze of diep-veneuze trombose. Vaak is dit een trombosebeen.

​

Een trombose kan verderop in het lichaam een verstopping veroorzaken als het losschiet. Dit heet een embolie. Een veelvoorkomend voorbeeld is een longembolie.

 

Als een deel van het lichaam geen zuurstof meer krijgt door een stolsel - bijvoorbeeld in de darmen of longen - dan spreken we van een darminfarct of longinfarct.

 

Bij een stolsel in een slagader spreken we van een arteriële trombose. Dit kan een hart- of herseninfarct veroorzaken.  

 

In het geval van een (long)embolie of infarct kan er een levensbedreigende situatie ontstaan.

​

In deze mediaproductie ligt de focus op een trombosebeen, sinustrombose en longembolie door de anticonceptiepil.

​

Wil je meer weten over trombose? Klik dan hier.